Voetbalhuiswerk bij Roda ’46, deel 1


Nederland, of in ieder geval Leusden, krijgt er een hoop trainers bij in deze periode.
Jullie zullen namelijk een tijdje je eigen trainer moeten zijn.
We hebben besloten om jullie daar een handje bij te helpen door de komende drie weken wat filmpjes op de site te plaatsen.
Daar geven we wat tekst en uitleg bij, maar kijk vooral naar de slow motion- gedeeltes; als je iets langzaam kan, zonder slordigheden, kan je het ook snel.

 

We beginnen met een korte warming-up, want je moet goed voor je spieren zorgen.
De dribbel op de plaats zónder bal zorgt ervoor dat je soepel beweegt en dat de botten en spieren goed samenwerken.
Kijk eens hoe mooi Erik telkens op zijn voorvoeten landt met de grote teen als eerste contactpunt.
Het lijntje trap- gedeelte is hierbij een voorbereiding op de latere buiten- binnen dribbel.

 

 

Erik Danieljan is de hoofdpersoon bij deze kortstondige ‘trainersopleiding’ en hij laat in het tweede filmpje zien hoe je dezelfde dribbel op de plaats ook mét bal kan uitvoeren.
De benen gaan zoveel mogelijk van boven naar beneden (en niet opzij omdat de knieën dan op slot komen te staan) en de voeten maken een soort schaafbeweging langs de zijkanten van de bal.
Bij het tweede deel is te zien dat de voeten meer naar de onderkant van de bal gaan. Hiermee kan die soepel en regelmatig naar voren getikt worden.

 

 

Nu we een goede warming-up hebben gedaan komen er een paar wedstrijd- bewegingen aan bod.
De eerste is de Cruijffdraai. Johan Cruijff was Nederlands beste voetballer ooit en hij heeft deze mooie beweging aan ons nagelaten.
Als je je tegenstander meelokt terwijl je weet dat er ruimte achter je is, kan je hem/ haar plotseling verrassen door de bal achter je standbeen weg te ‘slaan’.
Je standbeen is het been waarop je leunt als je bijvoorbeeld een penalty neemt.
Met het speelbeen neem je de bal mee in de richting waar je net vandaan komt en je laat de verraste tegenstander je hielen zien.
Maak ‘m eerst een paar keer op de plaats met een stilliggende bal. Zet je standbeen een beetje schuin voorbij de bal en doe alsof je gaat schieten. Je kan de bal dan makkelijker met de (ook) schuin geplaatste speelvoet achter het standbeen wegtikken. Ook kan je op deze manier de draai sneller maken. Daarna doe je hetzelfde maar dan na één tikje zodat de bal een beetje rolt.
Als dat goed gaat kan je ‘m vanuit de dribbel maken.

 

 

Daarnaast zijn er bewegingen waarmee je ruimte naar achteren maakt om vervolgens naar voren te kunnen gaan.
Deze bewegingen hebben we de Sneijder-bewegingen genoemd omdat Wesley Sneijder ze veel maakte. Hij wist als geen ander hoe je de tegenstander in schuin voorwaartse richting te snel af kan zijn. Door de bal plotseling snel naar achteren te trekken, open te draaien en in de vrijgekomen ruimte weer naar voren te gaan stuurde hij zijn tegenstanders het bos in.

Om zeker te zijn van het eerste balcontact, plaats je je speelvoet recht op de top van de bal. Druk met je grote teen de bal een klein beetje naar beneden. Vanuit deze lichte weerstand trek je de bal naar achteren terwijl je standbeen loskomt en mee-hinkelt in dezelfde lijn. Stop de bal nu af met de grote teen. Bij de tweede stap is het begin hetzelfde maar nu draai je open (je maakt een soort ‘V’- beweging) en stop je de bal met de binnenkant van je voet af. Met de derde stap maak je de beweging af door de bal schuin naar voren te tikken: de Sneijder I
.De Sneijder II
kan je zien als een beweging die je kan maken als je je vastloopt bij de zijlijn.
Je kan de bal snel ‘wegplukken’ en met het andere been de ruimte intrekken.
Kijk goed hoe Erik dit doet!

Zo jongens en meisjes, gefeliciteerd: jullie zijn vanaf nu je eigen trainer!

Volgende week gaan we het wat moeilijker maken.
Veel plezier, succes en tot dan!

Fred Duijnstee.