Voetbalhuiswerk bij Roda ’46, deel 5


Beste trainers,

Vorige week hebben jullie het aardig voor de kiezen gehad en die lijn trekken we door. Deze keer gaan we het lekker ingewikkeld maken voor de bovenkamer met een portie hersengymnastiek. Er staan een nieuwe coördinatie-oefening en een voetbalquiz op het programma.

Voor de warming-up komt er een oefening aan bod waarbij je je hersenen zal gaan horen kraken. Tover wel weer eerst even het stoepkrijt tevoorschijn!
Twee bewegingen die eerder langsgekomen zijn worden nu gecombineerd. Je moet snel schakelen, vooruitdenken en in verschillende ritmes bewegen.
In één en dezelfde oefening nemen we de dribbel met het andere been over van het ene been en dat klinkt zo: ‘Tiki-taki, tiki-taki, pam-padam, tiki-taki, tiki-taki, pam-padam’. (Vrij vertaald naar het Nederlands: ‘Eén-twee- drie-twee, één-twee-drie-twee, hup-sakee, etc.)

Dus: twee vakjes dribbelen, één Braziliaan, twee vakjes dribbelen, één Braziliaan (of alles weer op de rechte lijn oefenen).
De eerste drie bewegingen zijn niet zo lastig om uit te voeren, maar om direct door te schakelen naar de vierde beweging is pittig. Dit moment noem ik wel ‘code rood’ omdat je hier heel scherp moet zijn.
Het is verstandig om eerst met beide voeten het begin apart door te nemen: ‘tiki-taki, tiki-taki, pam-padam’.
Als dat lekker soepel loopt kan je de overgang van het ene been naar het andere been gaan oefenen.
Let erop dat je na de eerste Braziliaan direct schakelt in je hoofd door meteen met het andere been weer ‘tiki-taki’ in te zetten. Het kan hierbij helpen om na de Braziliaan eerst even alleen de ‘ti’ uit te voren en die stil te zetten. Je zal dan merken dat je zo al snel vanuit je andere been kan gaan ‘denken’.
Wanneer je de eerste zes bewegingen voor elkaar hebt, ga dan daarna een feestje vieren met een stelletje Brazilianen.
Kijk even goed hoe Erik de Samba danst met Tiki-taki en de Braziliaan:

 

 

Voetbalquiz:

Wanneer pakte het Nederlands elftal voor het laatst een hoofdprijs?

Geintje…..we gaan de quiz iets anders aanpakken.
Veel trainers vinden het leuk om te puzzelen en daarbij na te denken over hoe je iets met dezelfde oefenstof op een andere manier kan aanbieden. Zo zou je bijvoorbeeld dezelfde vijf bewegingen van vorige week ook met de Afellay kunnen beginnen.
Stel: jouw keeper heeft net de bal klemvast gekregen na een aanval van de tegenpartij. Jij staat tijdens dit gedeelte van de wedstrijd rechtsachter en je maakt meteen ruimte naar voren om het voor je keeper makkelijk te maken de bal weer in het spel te brengen.
De keeper legt inderdaad meteen de bal op de grond, dribbelt in en speelt de bal naar links, terwijl jij juist aan de rechter kant ruimte maakt.
Jouw maatje op linksachter zag het nog sneller aankomen dan jij en is al te ver weg. De aanvaller van de tegenpartij, die nog staat te balen van de gemiste kans, is nog even blijven hangen. Die speler denkt: ‘ Hé, cadeautje!’ , maar jij grijpt gelukkig net op tijd in en met een reflex maak je een Afellay.
Zo: jij kan weer gaan opbouwen! (Wanneer de Afellay met links je beter ligt, dan draai je het hele verhaal natuurlijk om).

Vraag: hoeveel mogelijkheden zijn er om dezelfde vijf bewegingen van Serie Duijnstee I te gebruiken als je met de Afellay moet beginnen?

Pak nu even potlood en papier en teken de zeven hoedjes (eigenlijk zes hoedjes en één penaltystip) als twee, aan elkaar geplakte, ruiten.
Ga nu schuiven met: A (Afellay), M (Messi), AST (Achter het Standbeen Tikken), S I (Sneijder I) en S II (Sneijder II).
Kijk wat voor mogelijkheden er zijn en ga je nieuwe combinatie(s) ook trainen: je begint er nu echt verstand van te krijgen!
Misschien krijg je zelfs iemand thuis zover om dit te gaan filmen……

Bij de volgende aflevering geef ik het antwoord op de vraag: hoeveel mogelijkheden zijn er vanuit een start met de Afellay? (Antwoord A: nul, antwoord B: 4 en antwoord C: 3)

Veel plezier, succes en tot volgende week!

Fred Duijnstee.